Uit het oog (niet)uit het hart

In het kader van State of Fashion vertoonde Focus in samenwerking met Stichting Fibershed Nederland de film The True Cost met aansluitend een paneldiscussie over (onder meer) de vraag hoe het dichter bij huis produceren van kleding de groteske milieuschade van onze mode-industrie kan verzachten.
Home - Blogs - Uit het oog (niet)uit het hart

Het onverminderd actuele The True Cost vertelt een verhaal over kleding. Over de kleding die wij dragen, over de mensen die deze kleding maken en de impact die de kledingindustrie op onze wereld heeft. De prijs van kleding daalt al tientallen jaren, terwijl de kosten voor mens en milieu dramatisch zijn gestegen. The True Cost is een grensverleggende documentaire die het verhaal dat niet verteld wordt naar boven haalt en ons vraagt na te denken over wie nou echt de prijs voor onze kleding betaalt.

De problemen die ontstaan zijn in de huidige textiel en mode waardeketen zijn voor veel belanghebbenden (makers, merken en dragers) niet of nauwelijks zichtbaar. Films als The True Cost brengen deze overweldigend in beeld. Een gevoel van machteloosheid is niemand onbekend wanneer het gaat over de nauwelijks te bevatten sociale- en milieuschade die onze kleding achterlaat op haar reis over de wereld. Ondanks dit alles, staan ook vandaag de dag nog maar weinig mensen echt stil bij waarvan en door wie hun kleding gemaakt wordt en/of waar deze vandaan komt.

In het kader van de State of Fashion biennale, ging Martine Nieuwenhuis na afloop van de vertoning van The True Cost, in gesprek met een panel van waardeketen vernieuwers over deze urgente kwesties. De panelleden in deze discussie zijn directe getuigen geweest van de opkomst van fast fashion. In toenemende mate zagen zij hoe de druk vanuit de markt werd opgevoerd, om steeds sneller en in grotere oplages te produceren, tegen steeds lagere prijzen.

Paneldiscussie na afloop van de Film The True Cost vertoont in Focus Filmtheater in het kader van State of Fashion biennale 2022

Kan het dichter bij huis produceren van kleding bijdragen aan een hernieuwd respect voor de grondstoffen en de mensen die van belang zijn voor de vervaardiging van onze kleding? En wat betekent het decentraliseren van het textiel- en modesysteem voor de werknemers in de huidige productielanden?

Reina Ovinge is oprichter van The Knitwit Stable, een inspirerende boerderij en breistudio dat tevens als kenniscentrum dienst doet. Hier laat Reina zien dat Nederlandse wol van waarde is en dat het duurzaam verwerken hiervan tot kleding ook lokaal mogelijk is. The Knitwit Stable is een plek waar ambachtsmensen worden opgeleid en waar inkopers uit de huidige mode industrie meer inzicht krijgen in het arbeidsintensieve traject om van schapenwol hoogwaardige kledingstukken te vervaardigen. Inmiddels ook ontdekt door een handjevol Nederlandse merken, waaronder Joe Merino, Scotch & Soda en New Tailor die graag de samenwerking met lokale producenten aangaan. Reina Ovinge is tevens lid van de adviesraad van Fibershed Nederland.

“The Knitwit Stable was oorspronkelijk een research project, waarin ik zelf op zoek ging naar wat er eigenlijk allemaal komt kijken bij het verwerken van wol tot garen en het uiteindelijk een kledingstuk wordt. Het inzicht in het werk dat nodig is om schapen te houden en garen voor gebreide kledingstukken te maken, wil ik graag aan anderen meegeven.”

In het gesprek benadrukt Stijntje Jaspers de noodzaak om het modesysteem opnieuw te definiëren. De huidige textiel- en kledingindustrie richt enorme schade aan, terwijl het ook deze sector een positieve bijdrage kan leveren. Hiervoor moeten we op zoek naar nieuwe businessmodellen die rekening houden met de belangen van alle stakeholders, ook de natuur. In haar rol als voorzitter van Stichting Fibershed Nederland zet Stijntje zich in om de transitie naar een bio-circulaire textiel- en kledingsector te versnellen door ondernemers uit verschillende sectoren kennis te laten maken met het potentieel van regionale natuurlijke vezels.

“De afgelopen 3 decennia is het modesysteem in een enorme versnelling gekomen. Ooit ontwikkelde respectabele modemerken 4 tot 6 collecties per jaar. Geleidelijk werd het aantal nieuwe collecties opgevoerd, van 6 naar 12, tot soms wel 25 per jaar, met wekelijks ‘nieuwe drops’ in de winkel. Daarmee is de kwaliteit van onze kleding dramatisch verslechterd. Voor het kiezen van de juiste stoffen, de ontwikkeling van nieuwe ontwerpen, pasvormen en afwerkingen is nauwelijks nog tijd. Dit resulteert vaak in slecht gemaakte, matig passende kleding van synthetische materialen met een zeer korte levensduur.”

Het huidige businessmodel is vooral gericht op continue groei; succes wordt gemeten op basis van een groeiend bereik, steeds meer (vaste) klanten, die steeds vaker iets kopen. Waarbij continue besparingen op materiaalkosten en arbeid leiden tot groteske schade in de gehele waardeketen, waar toenemende productie volumes de krimpende winstmarges moeten compenseren. 

Consumenten worden binnen dit modesysteem voortdurend aangemoedigd om steeds vaker nieuwe kleding te kopen. Niet alleen door een overweldigende marketing, maar vooral ook omdat veel van de verkochte kleding na enkele keren dragen en wassen haar pasvorm en uitstraling verliest, of anders wel, uit de ‘snelle mode‘ is geraakt.

Waar een goed gemaakt kledingstuk ooit nog decennia mee kon gaan, wordt deze nu binnen enkele maanden, soms weken al afgedankt. Dit komt deels door de vaak lage kwaliteit, maar ook omdat we geen binding meer voelen met de herkomst van onze kleding. De relatie met de mode-ontwerper, of met de (kleer)maker is nagenoeg volledig verdwenen ook om dat deze personen in de fast fashion keten nagenoeg onzichtbaar zijn geworden in het complexe centrale systeem. 

Na 12 jaar vanuit Azië te hebben gewerkt besloot Xander Slager zijn kennis en ervaring in te zetten voor het ontwikkelen van lokale, sociale en circulaire ondernemingen in Europa. Enkele jaren geleden startte hij New Optimist, een Amsterdams kledingmerk met een maatschappelijke missie; het bieden van opleidings- en carrièremogelijkheden voor mensen die dit het hardst nodig hebben. Door de mensen die betrokken zijn bij de productie van kleding in de centraal te stellen binnen de organisatie, wordt ook voor de drager weer zichtbaar welke lokale makers betrokken zijn bij de vervaardiging van hun kleding.

Een volledig lokale textielketen in Nederland is nu nog niet mogelijk. Ondanks het feit dat Nederland tot de jaren vijftig een bloeiende textielindustrie had, worden er tegenwoordig nog maar zelden textielvezels verbouwd of verwerkt. Hoewel er veel nieuwe maak-ateliers ontstaan, zijn we nog altijd nagenoeg volledig afhankelijk van geïmporteerde of gerecyclede grondstoffen, waarvan de oorspronkelijke herkomst vaak onbekend is. Om toch over te kunnen schakelen op natuurlijk textiel en daarnaast bij te kunnen dragen aan een transitie naar een sociale, regeneratieve waardeketen, zal er daarom ook geïnvesteerd moeten worden in relaties met producenten en verwerkers van textielvezels in de huidige productie landen.

Nicci Kol geeft aan dat juist de internationale textiel- en modebedrijven een belangrijke rol kunnen spelen in een holistische aanpak voor het oplossen van de problemen in de sector. Raddis®Cotton verbindt katoenboeren in het zuiden van India met internationale fashion brands en retailers. Daarmee bieden ze merken de mogelijkheid om te investeren in een fundamenteel ander systeem dat hun eigen waardeketen verbetert met transparante en meetbare positieve gevolgen voor de planeet en de mensen, terwijl de risico’s en verantwoordelijkheden gelijker worden gedeeld. De organisatie begeleidt de katoenboeren in de transitie naar regeneratieve landbouw en biedt daarnaast een breed scala aan diensten en opleidingen om de levensomstandigheden van de boeren, de biodiversiteit en de gezondheid van de bodem te verbeteren.

Het bijzondere aan deze samenwerking is de mindshift: merken investeren in het begin van de katoen-waardeketen, bouwen een directe relatie op met de boeren en delen het risico, de verantwoordelijkheden en de ontwikkeling van zaad tot schap.

Hoewel de realiteit zoals geschetst in the documentaire The True Cost onverminderd actueel blijft, bewijzen de initiatieven van Reina Ovinge, Stijntje Jaspers, Xander Slager en Nicci Kol dat er een beweging gaande is naar een nieuw mode systeem op basis van sociale, regeneratieve en circulaire waarden.

Een belangrijke ontwikkeling die daarbij komt is de bedrijfsstructuur die zij omarmen om het maatschappelijke impact potentieel van hun organisaties te vergroten. Drie van de vier panelist geven aan het traditionele, op winstmaximalisatie gerichte aandeelhoudersmodel gedag te hebben gezegd. 

New Optimist werkt met het steward ownershipmodel, waarbij een stichting de missie bewaakt en ook het stemrecht krijgt dat bij de aandelen hoort. In ruil daarvoor krijgen de investeerders én de oprichters een vooraf vastgesteld maximaal winstrecht over hun aandelen. Zodra die winst volledig is uitgekeerd, vervallen de rechten van de investeerders en is New Optimist ‘helemaal van zichzelf’.

Door te kiezen voor een regeneratief businessmodel waar zowel de werknemers als producenten van de grondstoffen weer op waarde worden geschat, en meedelen in het succes van de organisatie, bouwen deze ondernemers aan een nieuwe modesysteem. 

Meer transparantie en een decentrale, directe keten van grond tot garderobe, biedt ook aan dragers meer zekerheid voor een verantwoorde kledingkeuze. Dit zal dan ook bijdragen aan een hernieuwd respect voor kleding, en vertaalt zich hopelijk ook in langer, zorgvuldiger gebruik én de reële prijs die we daarvoor bereid zijn te betalen.

Deze paneldiscussie en samenvatting is gefaciliteerd door Martine Nieuwenhuis, mede-oprichter van Good Brand Guru en bestuurslid van Stichting Fibershed Nederland. 

Good Brand Guru is een denktank voor duurzame mode en brengt changemakers samen die de transitie van de industrie versnellen naar een sector die sociaal, circulair en regeneratief is.

The True Cost

Wie betaalt de werkelijke prijs van onze kleding? In onze welvarende samenleving is het helemaal niet gek om een paar keer per maand een nieuw truitje aan te schaffen. Maar hoeveel weten we over de industrie die schuilgaat achter onze goedkope mode? The True Cost legt de vinger op de zere plek en toont onverhuld hoe schaamteloos de kledingindustrie en haar consumenten zijn geworden.

De volledige documentaire is te zien op YouTube en Netflix.

Nieuwbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen? Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief!